SSHUW Algemene Begraafplaats Sneek

Kerkhoflaan Sneek -plan route

Algemene begraafplaats, Hospitaler klooster, Kerkhoflaan

Het Hospitaalklooster of Sint-Jansbergklooster (officieel: Hospitaal van den Sint Jansberg, ook wel Bergklooster, in de volksmond Johannieterklooster) is een voormalig klooster in de stad Sneek. Het klooster stond op de plaats waar nu de Algemene Begraafplaatsis gevestigd. Het klooster was een commanderij voor mannen, bewoond door Johannieters. Het klooster is ontstaan tussen 1284 en 1317 op een terp die, toentertijd, buiten de stad lag. De Johannieters huisden hier tussen ca. 1300 en 1580. Het klooster stond bekend vanwege haar groot grondbezit, dat zich uitstrekte tot aan Eemswoude (bij Bolsward) en Osingahuizen. Daarnaast voerde men het patronaatsrecht over verschillende kerken (tot in Bolsward).

De gebouwen van het klooster werden in 1572, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, afgebroken door burgers. De broeders verhuisden hierop naar een locatie binnen de stad. Op deze nieuwe locatie, aan de Kruizebroederstraat, is later het Kruisbroedersklooster Jeruzalem gesticht.

Algemene Begraafplaats
De algemene begraafplaats van Sneek werd in 1827 aangelegd en in gebruik genomen. Dit gebeurde eerder dan de bedoeling was, vandaar dat op de ingangspartij het jaartal 1828 staat. Dat de begraafplaats versneld in gebruik genomen is, komt doordat het kerkhof om de Martinikerk, veel sneller dan verwacht, te klein was geworden. In 1825 had er in het noorden van Nederland namelijk een vreselijke watersnoodramp plaatsgevonden, die honderden slachtoffers had geëist. De Zuidwesthoek van Friesland was een van de ergst getroffen gebieden. Alleen de terp waar de Martinikerk op staat en een klein stukje van de omgeving, staken nog boven het water uit. Het zoute zeewater, had de landerijen bedorven. Het gras was dood en lag te rotten op de aarde. Het drinkwater, dat toen meestal uit sloten, grachten of meren werd gehaald, was ook bedorven. Het was zout geworden en er dreven dode dieren in. Op de watersnoodramp volgde honger en er deden zich verschillende besmettelijke ziekten voor. Honderden Snekers vonden nog eens de dood als gevolg van de nasleep van de ramp. Ze moesten allemaal worden begraven op het kerkhof rond de Martinikerk, maar dat raakte overvol. Er was geen ruimte meer om al die overledenen te kunnen begraven. Daarom liet de gemeente heel snel een nieuwe begraafplaats buiten de stad aanleggen, op een terrein waar vroeger het Hospitaler klooster van de Johannieters had gestaan. Het terrein lag wat hoger dan zijn omgeving en was goed te bereiken via een dijkje met daarnaast een vaart. Bij de ingang werd aan de walkant een trap aangelegd, zodat overleden ook via het water naar de begraafplaats konden worden vervoerd. Een goede voorziening, zeker in tijden dat er weer sprake was van besmettelijke ziekten. In 1832 was dat bijvoorbeeld het geval, toen in Nederland – en ook in Sneek – voor het eerst cholera uitbrak. Dat was een besmettelijke ziekte waartegen men toen nog geen verweer had, doordat niet bekend was waardoor hij ontstond. De angst voor deze ziekte was zo groot, dat de trap bij de begraafplaats alsnog de naam “choleratrapje” kreeg. 

Extra info
De straat welke naar de algemene begraafplaats loopt en het daarnaast liggende water zijn de Kerkhoflaan en de Kerkhofgracht. Eigenlijk zijn dat vreemde namen hiervoor omdat ze suggereren dat er in kerk zou staan. En dit is dus niet het geval. 

 

Foto:  urnentuin algemene begraafplaats. 

Tip: in de route 'Plaatsen van herinnering' wordt uitleg over diverse oorlogsgraven gegeven.